Hortamuseum

Waarden

Het Hortahuis vertegenwoordigt een hoogtepunt in de Belgische architectuurgeschiedenis. Nu, 115 jaar later, kunnen de talrijke bezoekers van het museum zich hier nog steeds rekenschap van geven: het feilloze perfectionisme van de uitvoering en de aandacht voor het kleinste detail blijven verbazen.

            Ook vandaag nog inspireren de waarden en methoden die eraan ten grondslag lagen:

- volharding en dialoog

- de aanwending van nieuwe technologieën en het inschakelen van ambachtslieden

- het experimenteren met gedurfde nieuwe vormen en de eerbiediging van het stedelijke milieu

- toewijding en doorzettingsvermogen

            Het talent en het succes van Horta is grotendeels te danken aan het feit dat hij zijn temperament van vernieuwer altijd trouw is gebleven en dat hij tegelijkertijd zijn kunst een plaats wist te geven binnen de artistieke erfenis van een periode in volle evolutie. Bovendien stond hij steeds open voor de wensen van zijn opdrachtgevers.

 Zijn vooruitstrevende klanten prezen zich gelukkig omdat Horta in staat was om hun avantgardistische ideeën in steen te realiseren. De band tussen de architect en zijn opdrachtgevers berustte op hun gedeeld streven naar hervorming en innovatie.

            In de architectuurgeschiedenis is er duidelijk sprake van een periode voor en na Horta, maar wat verbindt ons vandaag met hem?

Bij het aanbreken van de 21ste eeuw treffen we in het werk van de meester kenmerken aan die ons, nu meer dan ooit, aanspreken. De esthetisch geraffineerde, harmonieuze, sierlijke en serene vormen vinden ongetwijfeld ook vandaag nog weerklank. Deze vormentaal introduceert de natuur in het hart van de stad en schept een intieme sfeer die ver afstaat van de standaardisatie waarmee we in onze leefomgeving maar al te vaak worden geconfronteerd.

Meer nog! Deze vormen kenmerken zich door authenticiteit. Schoonheid en integriteit gaan hand in hand: denk hierbij aan de integriteit van materialen aangewend in hun zuiverste vorm, zoals het metaal dat zowel in de gevel als in het interieur zichtbaar blijft. De deugdelijkheid van de constructie komt eveneens tot uiting in details zoals de klinknagels die een harmonieus geheel vormen met de metalen arabesken. 

De museumgevel met opgehangen balkon, voorzien van een doorzichtige bodem, illustreert hoe Horta zich de eigenschappen van metaal (sierlijkheid en rankheid) heeft eigen gemaakt. Hij combineert hier een gedurfde constructie met een geraffineerde arabeskenversiering. 

 

Vandaag lijkt metaal in de architectuur een banaal gegeven dat niet meer verrast. Maar laten we ons even verplaatsen in de periode waarin Horta zijn huizen ontwierp. De okerkleurige, groene of soms rood geschilderde metalen structuren wekten in het beste geval verrassing op en in het slechtste geval misprijzen. Heel wat voorbijgangers namen er aanstoot aan. Deze aanwending van metalen elementen getuigde ongetwijfeld van heel wat moed.

Misschien doen deze weelderige ornamenten ons maar al te vaak vergeten dat ze tegelijkertijd perfect beantwoordden aan de vereisten van de moderniteit. Zo zorgt Horta er bijvoorbeeld voor dat een deel van een trapleuning discreet kan worden ingeschoven om ruimte te maken voor een projector van lichtbeelden. Elders integreert hij een telefoon in een eetkamertafel waarvan het middendeel dienstdoet als schotelverwarmer.

Hij slaagt erin innovatie, functionaliteit en comfort te combineren zonder te vervallen in een koud en afstandelijk functionalisme. Bovendien weet hij deze eigenschappen te koppelen aan een gevoel voor schoonheid en aan een constructieve logica

De radiatorzuil: een industriële radiator wordt deel van een zuil. De esthetische en constructieve aanpak van Horta resulteert in de originele transformatie van een, destijds moderne, vleugelradiator. 

In deze context verwijzen we ook naar het nauwgezette werk van de 28 ambachtslieden die met elkaar wedijverden tijdens de bouw van het Hortahuis: metselaars, mozaïekkunstenaars, meubelmakers, timmerlui, zinkwerkers, siersmeden, wevers, keramisten, ondernemers, glazeniers… Tot dit leger van medewerkers behoorden ook de schilders en beeldhouwers die het huis tot een totaalkunstwerk wisten te maken.

            Bezoekers die enkel oog hebben voor deze vormen en ornamenten willen we eraan herinneren dat er in dit huis allerlei architecturale omwentelingen tot stand kwamen. De somberheid en de benauwdheid van het traditionele burgerhuis met zijn conventionele grondplan wordt door Horta vervangen door een heel andere structuur. Het openwerken van de ruimte wordt voor de architect een primordiaal gegeven. De ontvangstruimten ademen en door het open grondplan kan het daglicht binnenvallen en ontstaan er aangename leefruimten.

 

            Ruimte en licht zijn twee begrippen waaraan Horta buitengewoon veel aandacht besteedt en die een overheersende rol spelen in zijn bouwwerken. Zijn groot meesterschap, buitengewone veeleisendheid en grote werklust liggen hieraan ten grondslag.

            Toch is deze pionier geen revolutionair met een bovenmaats ego. Zelfs zijn meest vooruitstrevende woningen vallen niet uit de toon in het stedelijk landschap. Hoe gedurfd zijn ontwerpen ook zijn, er spreekt altijd de wil uit ze te integreren in het bestaande architecturale kader. Ondanks het gedurfde karakter van zijn bouwwerken eerbiedigt Horta steeds de context van het architecturale erfgoed. Hetzelfde respect betoont hij voor Alphonse Balat, de architect bij wie hij zijn opleiding genoot. In het kader van de actuele uitdagingen van de stad kan deze kwaliteit een interessante reflectie op gang brengen.

            En draagt Brussel, om enkel deze stad te noemen, niet overduidelijk de stempel van deze geniale architect? Hier kreeg hij de kans om te experimenteren met allerlei types gebouwen:

-       Het Paleis voor Schone Kunsten (Bozar) met een concertzaal waarvan de akoestiek lange tijd beschouwd werd als een van de beste ter wereld.

-       De Grote Magazijnen waar Horta de klanten aantrekt door een feest voor de ogen te scheppen.

-       Het Brugmannziekenhuis dat het resultaat is van talloze nauwgezette studies om een zo goed mogelijke hygiëne en comfort te waarborgen.

-       Het Centraal Station met zijn harmonieuze en doeltreffende transitruimten die dagelijks door talloze reizigers worden gebruikt.

-       De Kunstberg, een niet weerhouden project dat vandaag nog steeds getuigt van zijn groot urbanistisch talent.

-       Het Volkshuis (gesloopt) moest in zijn ogen een paleis van lucht en licht zijn voor de minstbedeelden.

 

            Deze omweg via Brussel maakt het ook mogelijk om te wijzen op nog een ander kenmerk van Horta’s talent: met name zijn bekwaamheid om op de meest ondankbare terreinen de meest opmerkelijke bouwwerken tot stand te brengen. Een mooi voorbeeld hiervan is het Paleis voor Schone Kunsten (Bozar) dat zich situeert op een klein, onaanzienlijk, smal, steil en vochtig terrein. Ondanks deze moeilijke omstandigheden slaagt Horta er in om er de grootste concertzaal van het land te verwezenlijken. Ook wist hij in dit gebouw goed verlichte tentoonstellingszalen te ontwerpen die op harmonieuze wijze met elkaar in verbinding staan. Het gebruik van beton was hier zeker niet vreemd aan. Dit bewijst dat hij, ook op latere leeftijd, geïnteresseerd bleef in nieuwe technologieën en dat hij erin bleef slagen om in de hachelijkste omstandigheden gebouwen op te trekken, zoals het tachtig jaar later nog steeds in gebruik zijnde Paleis voor Schone Kunsten (Bozar). Het genie van Horta blijkt dan ook van duurzame aard.

Een detail van het Paleis voor Schone Kunsten (Bozar) dat getuigt van Horta’s vindingrijkheid en zin voor vernieuwing.

 

De restauratie van het Hortahuis, uitgevoerd in de geest van de architect

           

            Het Hortahuis dankt zijn huidige staat en zijn succes (een gestaag stijgend bezoekersaantal) aan de exemplarische restauratie die het tijdens de laatste 25 jaar onderging.

            Onder leiding van architecte Barbara Van der Wee en conservatrice Françoise Aubry werden de beroepsgroepen die, lange tijd geleden, bijdroegen tot de verwezenlijking van het huis, opnieuw ingeschakeld.

In navolging van de principes van de beroemde architect ging er tijdens de nauwgezette en wetenschappelijk onderbouwde restauratie veel aandacht uit naar de kleinste details. Bovendien werd er een grote flexibiliteit aan de dag gelegd, was er plaats voor dialoog met de ambachtslieden, en werd er rekening gehouden met de nieuwe noden van het huis dat een museum werd.

            Tot slot dient vermeld dat het museum open kon blijven tijdens alle restauratiefasen en dat het de Europa Nostra-prijs ontving, zowel voor de kwaliteit van de restauratie als voor de aanpassing van het gebouw aan de actuele noden. Vandaag vormt deze restauratie nog steeds een inspiratiebron voor andere te renoveren bouwwerken. Daarnaast bood ze de kans aan hooggekwalificeerde ambachtslieden die de tradities voortzetten, ze nieuw leven inblazen en er jongere generaties deelachtig van maken