Hortamuseum

Art nouveau in Belgïe: Vernieuwing en ideaal : tweede deel

Gecoördineerd door Borys Delobbe (CERTA-UCLouvain), Jonathan Mangelinckx en Werner Adriaenssens (MRAH / VUB), in samenwerking met een team van onderzoekers met verschillende achtergronden, stelt het tweede deel van de reeks "Art nouveau in Belgïe: Vernieuwing en ideaal " de herontdekking voor van het werk van vijf sleutelfiguren van de art nouveau in België: Paul Hankar, Adolphe Crespin, Paul Hamesse, Léon Sneyers en Henri Jacobs.
 
Een nieuwe kijk op het werk van vijf belangrijke figuren van de art nouveau in België, zowel in de architectuur als in de toegepaste kunsten (meubilair, ijzerwerk, sgraffiti, …)

Sans titre-88.png Sans titre-89.png Sans titre-90.png Sans titre-91.png
Auteurs : François Loyer, Werner Adriaenssens, Maria Teresa Paliza Monduate,   Françoise Aubry,   Christophe Mouzelard,    Françoise Jurion

Een voorwoord door Linda Van Santvoort, professor emeritus van de Universiteit Gent, 588 pagina's en 1.052 illustraties, waaronder honderden originele foto's van Antoine Grenez.

De eerste grote studie over de Art Nouveau carrière van Léon Sneyers door Werner Adriaenssens (MRAH-VUB.

 


 

Paul Hankar, een getalenteerd architect en ornamentist, een charismatische pionier in dezelfde tijd als Victor Horta, en toch tot op vandaag grotendeels onbekend, onthult hier enkele van zijn gezichten. Bij de creatie van ijzerwerk en meubels - twee van zijn favoriete gebieden - streefde hij naar een combinatie van perfectie in uitvoering en zuiverheid in vorm. Paul Hankar was ook verantwoordelijk voor grootschalige projecten, zoals de bouw van het Victor Chávarri paleis in Bilbao, een waar historicistisch meesterwerk dat voorafging aan de art nouveau, of het ontwerp van de koloniale tentoonstelling van Tervuren in 1897, die door meer dan een miljoen mensen werd bezocht.
 
In vele opzichten was Paul Hankar degene die de art nouveau uit de huizen van de hogere middenklasse haalde en er een versie van maakte die een echt "modeverschijnsel" was, toegankelijk voor het grote publiek en voortdurend in beweging. Maar dit alles gebeurde niet alleen: de schilder-decorateur en theoreticus Adolphe Crespin speelde een beslissende rol in de ontwikkeling van de carrière van Paul Hankar; terwijl twee van zijn leerling-medewerkers, Paul Hamesse en Léon Sneyers, de ambities van hun meester voortzetten na diens tragische dood in 1901. Zij voegden zelf nieuwe tonen toe aan de gevarieerde registers van de Belgische art nouveau, en gingen in de richting van grotere soberheid zonder het ornament op te geven, verre van dat. De vele scholen die Henri Jacobs in Brussel ontwierp, maken deel uit van hetzelfde fenomeen: ongeacht hun sociale klasse hebben kinderen voortaan ook recht op een eigen decoratieve taal, die door welwillendheid wordt geleid en vreugde moet brengen.
 
Met Paul Hankar, Léon Sneyers, Adolphe Crespin, Henri Jacobs en Paul Hamesse werd de art nouveau in België toegankelijk voor een nieuw publiek: van winkels tot scholen, apotheken, bioscopen en sociale woningbouw, hun actieterrein is ongelooflijk breed en bevat nog steeds vele verrassingen.